Havik
Projectomschrijving
Waar de Havik tot voor kort nog een echte bosgebonden broedvogels van de zandgronden was, is het tegenwoordig een echte habitatgeneralist die in vrijwel ieder landschap binnen Nederland als broedvogel present is. Om inzicht te krijgen in de populatieontwikkelingen in een recent gekoloniseerd gebied, worden sinds 2013 binnen een gebied ten oosten van Leeuwarden territoria van Haviken opgespoord. Aan de hand van de verzamelde gegevens kan bepaald worden in welke richting dit deel van de populatie zich zal ontwikkelen.
Het onderzoeksgebied beslaat een oppervlakte van 170 km2. De westelijke helft van het onderzoeksgebied wordt begrensd door de stad Leeuwarden, en in de zuidoosthoek wordt het gebied begrensd door het Bergumermeer. Binnen het gebied bevindt zich een aantal dorpen waarvan Burgum en Hurdegaryp respectievelijk de grootste zijn.
Werkwijze
Het onderzoek vindt grotendeels plaats gedurende de periode waarin de Haviken veel activiteit vertonen nabij de broedlocaties (februari-juli). In de periode februari tot begin april worden alle potentiële broedlocaties binnen het projectgebied gecontroleerd op aanwezigheid van broedvogels. In het geval van nestbouw worden halverwege april de nesten beklommen. Hierbij wordt bepaald of, en hoeveel eieren er gelegd zijn. Mocht er een legsel aanwezig zijn, dan wordt halverwege mei gecontroleerd op de aanwezigheid van jongen. De leeftijd wordt vastgesteld aan de hand van de vleugellengte, op basis waarvan de ringdatum wordt bepaald. Op deze ringdatum worden de jongen nogmaals uitvoerig opgemeten, en van een aluminium Arnhem-ring voorzien.
Naast het verzamelen van broedgegevens en ringen van de nestjongen, worden ook de oudervogels gevangen. Dit wordt gedaan met behulp van voor vergunninghouders gelegaliseerde vangmiddelen. De gevangen vogels worden (net als de jongen) standaard van een aluminium ring voorzien. Daarnaast worden enkele maten van de vogel genoteerd. Betreffende: gewicht, poot I (dikte), poot II (lengte), snavel, snavel+schedel, achternagel, klauw I (inclusief nagels) en de vleugellengte. Op basis van deze maten kan het geslacht en de conditie van iedere vogel bepaald worden. De leeftijd wordt bepaald op basis van kleedkenmerken.
Ruiveren
Een veelgebruikte methode voor het herkennen van individuele Haviken, is het jaarlijks verzamelen en vergelijken van ruiveren. Hierbij wordt gekeken naar de overeenkomst in veerpatronen, waarvan wordt aangenomen dat deze per individu uniek is. Een specifieke doelstelling van het Havikproject is het bepalen van de betrouwbaarheid van deze methode. Dit wordt gedaan door het structureel verzamelen van ruipennen in de nestomgeving, in combinatie met het vangen van de bijbehorende broedvogel. Wanneer met een interval van minstens 1 broedseizoen een broedvogel geringd en teruggevangen wordt, kan met zekerheid gesteld worden dat al dan niet dezelfde vogel is. De gegevens van de ruiveer-methode kunnen hier vervolgens aan getoetst worden.
5-legsel van Havik in het Leeuwarderbos. Een dusdanig groot legsel is op de zandgronden hoge uitzondering. Doen de Haviken het beter in de nieuw gekoloniseerde gebieden?, 13 april 2012.
Nog niet vliegvlug jong zit op een tak bij het nest in de Japmouiskolk nabij Hurdegaryp. In deze fase worden de jongen ook wel ‘takkelingen’ genoemd, 4 juli 2013.
Adulte Havikman gevangen bij het nest nabij Âldtsjerk. De felrode ogen doen vermoeden dat het om een oude vogel gaat, 9 juli 2013.
Vergelijking van een gevonden ruipen met dezelfde veer in de vleugel van de Havikman van Âldstjerk. De veren vertonen daadwerkelijk een opvallende overeenkomst, 9 juli 2013.
Poot met ring van een als nestjong in het Leeuwarderbos geringde juveniele Havik. De aluminium ring biedt zekerheid over de identiteit van een vogel, 26 juni 2013.