Boerenzwaluw
Projectomschrijving
Ingaande 2009 is VRS Menork aangehaakt bij een internationaal project dat gericht is op onderzoek bij de Boerenzwaluw. Met de boerenzwaluw gaat het de laatste jaren niet goed. Er is een aantal oorzaken voor te bedenken die echter wetenschappelijk nuancering behoeft. Zodoende heeft men internationaal de handen ineen geslagen: van zuid-Afrika tot noord-Europa vindt inmiddels goed gecoördineerd onderzoek plaats. Dit alles op initiatief van een Nederlander, te weten Bennie van den Brink. Via zijn website valt het een en ander te lezen over het doel en opzet van dit grote onderzoeksproject.
Inhoud en impact onderzoek
Jaarlijks worden broedvogels en hun jongen op een drietal onderzoeklocaties gevolgd. De vogels worden voorzien van een ringetje van het Vogeltrekstation met daarop steeds een unieke code. Door vogels jaarlijks (terug) te vangen kan worden vastgesteld of de vogel nog in leven is. Ook worden alle nestjongen in het nest tijdens de groeifase tussen 7 en 15 dagen van een ring voorzien. Uitsluitend locaties waar (alle) broedvogels relatief gemakkelijk kunnen worden gevangen en nesten goed bereikbaar zijn, worden betrokken in dit project.
Bij het ringen worden enkele biometrische gegevens genoteerd, zoals de lengte van de vleugel, de lengte van de staartpennen en het gewicht. Deze gegevens kunnen van belang zijn wanneer er een analyse wordt gemaakt van de jaarlijkse overleving. Ook zeggen ze iets over de conditie van de broedvogels. Bij nestjongen kan aan de hand van biometrische gegevens de exacte leeftijd in dagen worden vastgesteld.
Sommige vogels kunnen opvallende kleedkenmerken vertonen, bijvoorbeeld ze missen een staartpen of ze zijn bezig met de rui van één of meer slagpennen. Ook dit soort gegevens worden geregistreerd alvorens de vogel geringd wordt losgelaten. Het vangen gebeurt met veilige en veel uitgeteste vangmiddelen. De acties gericht op het bemachtigen van broedvogels duren, afhankelijk van het aantal vogels en de weersomstandigheden, nooit langer dan twee uur. Bovendien beperken ze zich tot hooguit twee keer per broedseizoen. Bij dit type onderzoek, dat al vele jaren
wordt gedaan, is nog nooit vastgesteld dat er zwaluwen het nest verlaten door het vangen en ringen. Voor Menork is dat vanzelfsprekend ook een absolute randvoorwaarde. Ingaande 2017 is het onderzoek verder toegespitst op individuele nestprestaties. Hiertoe worden vogels individueel gemarkeerd. Hierbij is gebruik gemaakt van (uniek gecombineerde) kleurringetje(s) aan een van de pootjes.
Met behulp van ‘GoPro’ cameraatjes werden de nesten gedurende twee uur gefilmd (eventueel voorzien van lichtbronnen, zoals een schijnwerper met accu of – indien bereikbaar – op netstroom). Aan de hand van een analyse van de filmbeelden werden van een aantal nesten de nestpartners individueel herkend. Daarnaast werden nesten ter plekke geobserve
erd vanuit een schuiltent en met behulp van een fototoestel met telelens foto’s geknipt van voederende nestpartners. Ingaande 2021 wordt er af en toe ook gebruik gemaakt van een live camera welke via een 4G verbinding live beelden uitzendt via een app op de smartphone of tablet. Dankzij deze drie methoden, waarbij de methode met fototoestel en telelens verreweg het meest werd toegepast, konden (net als in de voorafgaande jaren) ook dit jaar van elk nest met jongen de nestpartners worden geïdentificeerd.
Projectlocaties
Vooropgesteld moet worden dat deelname aan het project alleen mogelijk is wanneer een aantal zwaluwenhouders ook daadwerkelijk bereid is om mee te doen. Toen Menork in maart 2009 via een lokaal weekblad een daartoe strekkende oproep deed, reageerden er meteen een aantal enthousiaste hobbyboeren die allen graag ‘hun’ boerenzwaluwen willen laten participeren. En daarmee is de feitelijke basis gelegd voor het welslagen van het project van Menork! Tot en met 2013 vond het onderzoek plaats op een groot aantal van deze locaties verspreid over de provincie Friesland. Voor het verkrijgen van meer inzicht in individuele broedprestaties, is in 2013 besloten om alleen de locaties aan te houden waar de nesten goed bereikbaar zijn, en de oudervogels efficiënt gevangen kunnen worden. Uiteindelijk bleven er vanwege de intensivering van de inhoud ‘slechts’ drie locaties in de nabije omgeving over:
- Locatie 2: Lange ein 5, Langezwaag
Jaarlijks broeden er de afgelopen jaren zo rond de 10-13 paar in een geitenstal van de familie Van der Wal. Deze stal heeft één opening en de nesten zitten mooi laag tegen de balken. Betrokkene telt zelf de zwaluwen en noteert aankomstdata en nestgegevens. Zowel de adulte vogels als de pullen zijn hier uitstekend te vangen. Datzelfde geldt ook voor een in 2019 nieuw gebouwde vrijstaande stal waar zich ook meteen een paar broedvogels hebben gevestigd.
- Locatie 3: Lange ein 6, Langezwaag
Jaarlijks broeden de afgelopen jaren gemiddeld vijf paar in het geitenhok van de familie Fekken. Deze stal heeft één opening en de nesten zitten mooi laag tegen de balken. Zowel de adulte vogels als de pullen zijn hier uitstekend te vangen.
- Locatie 13: Bûtewei 55, Hemrik
In deze ouderwetse koeienstal zitten jaarlijks rond de 12-15 paar zwaluwen. In de stal zitten ventilatieluiken waardoor de zwaluwen in en uitvliegen. De locatie is gelegen tussen de bossen en boom-wallen en vormt daardoor een beschutte plaats. Dankzij de kruidenrijke vegetatie en het vee lijkt er volop voedselaanbod voor de zwaluwen.
Een ouderwets tafereel: pas uitgevlogen Boerenzwaluwen wachten nabij een kruidenrijk grasland op de terugkomst van de ouders met voer. Op de achtergrond een boerderij waar waarschijnlijk ook voldoende insecten te halen zijn. Het verdwijnen van dit landschap lijkt hand in hand te gaan met de achteruitgang van de Boerenzwaluw, 20 augustus 2013.
Close-up van een Boerenzwaluwman, 16 juni 2014.