CES & Trek Venebuurt
Projectomschrijving
In 2000 is het zangvogelproject in de Veenenbuurt van start gegaan. Uitgangspunt tot en met 2007 was dat er in principe in de periode april tot halverwege augustus twee keer per maand, met behulp van een vaste netopstelling, vogels worden gevangen ten behoeve van onderzoek naar broedpopulaties. In de opvolgende periode tot in november wordt getracht een aantal trekvogels te bemachtigen ten behoeve van onderzoek naar voorkomen en strategieën van trekvogels.
De Venebuurt is gelegen in het Natuurgebied Van Oordt’s Mersken. Het gebied ligt in de overgangszone van bossen (oostelijk) naar veenweide (midden Friesland). De dorpen Gorredijk (zuidelijk) en Beetsterzwaag (noordoost) liggen op enkele kilometers afstand. Het gebied ligt binnen het beekdal van het Koningsdiep, in de Friese volksmond ook wel Âld-djip genoemd.
Het onderzoeksterrein bestaat uit een rietveld, wilgenbosschage en een perceel met jonge meidoorn. Aan de oostkant van het gebied (langs het wilgenbos) staat tevens een rij elzen, en verspreid over het rietveld enkele solitaire wilgenstruiken. De laatsten worden vanwege het rietbeheer periodiek verwijderd.
Methode
CES (Constant Effort Sites)
Per 2008 is het project in De Venebuurt ondergebracht in het internationale Constant Effort Sites (CES) project. De bijbehorende methode is in 1981 ontwikkeld door de British Thrust for Ornitologie, met als doel het gestandaardiseerd verzamelen van gegevens waarmee veranderingen in vogelpopulaties kunnen worden verklaard. Een vereiste voor het meewerken aan dit project is dat de vangopstelling en het aantal vangsessies ongewijzigd blijft. Eind 2008 werd echter duidelijk dat de kadedijk van de Schipssloot vernieuwd en verbreed zou gaan worden. Daardoor zou de vangopstelling veranderd moeten worden, met als gevolgd dat de CES-uitgangspunten niet gehaald konden worden. Eind 2010 moest opnieuw een wijziging in de vangopstelling aangebracht worden. Waardoor de aansluiting bij het CES project uiteindelijk tot 2011 is opgeschort.
In het proefgebied heeft Menork totaal 15 mistnetten in vaste banen opgesteld. De netten variëren in lengte van 9, 10 en 12 meter. Ten behoeve van het CES-broedvogelproject wordt een vaste clustering aangehouden. Van elke (terug)gevangen vogel wordt genoteerd in welk cluster deze werd aangetroffen. Zodoende worden de aantallen per deelgebied van jaar op jaar bijgehouden. De netten worden voor zonsopgang geïnstalleerd en in de loop van de ochtend weer opgehaald. Ieder gevangen vogel wordt van een aluminium ring voorzien, en vervolgens doorgemeten.
Trek
Na de laatste CES-ronde (omstreeks de eerste week van augustus) gaat het Trek-project van start. Hierbij worden trekvogels gevangen met behulp van geluid. In tegenstelling tot het CES-project worden daarnaast geen vaste datumgrenzen gebruikt voor de verschillende vangsessies. De gehanteerde methode is verder vrijwel identiek aan die uit het CES-project. De periode waarbinnen dit project plaatsvindt, loopt (afhankelijk van het weer) tot begin november.
De netten staan in vaste banen over het gebied verspreid, 13 september 2014.
Tot dusver is de Koekoek ieder jaar present onder de CES-vangsten, 14 mei 2014.
Nadat alle vogels geringd en losgelaten zijn, is het genieten van de omgeving geblazen, 17 mei 2014.
Hoewel het Paapje te boek staat als doelsoort voor het natura-2000 gebied Van Oord’s Mersken, wordt deze vrijwel alleen tijdens de trek aangetroffen. Dat men in deze periode continu op zeldzame soorten bedacht moet zijn bleek wel: deze vogel wees ons, door continu omhoog te kijken, op een overvliegende Zwarte wouw, 26 augustus 2013.
Naast vogels worden ook nu en dan libellen in de netten aangetroffen, deze worden (veelal na enig peuterwerk) weer losgelaten. Zo ook deze Groene glazenmaker op 26 augustus 2013.